Jammu en Kashmir
Jammu en Kashmir is de meest noordelijke staat van India die met ongeveer 10,5 miljoen inwoners op een oppervlakte van 222.236 vierkante kilometers voornamelijk in de Himalaya ligt. Het grenst aan China in het noorden en oosten (Tibet), de staten Himachal Pradeshj en Punjab in het zuiden en in het westen en noordwesten aan de door Pakistan bestuurde gebieden.
Jammu en Kashmir bestaan uit drie regio's: Jammu, de Kashmir vallei en Ladakh. De regio Ladakh bestaat uit 2 districten: het Kargil- en Leh district.\r\n
Zanskar
Zanskar is een sub-district van het Kargil district en ligt in het oostelijk deel van de staat Jammu en Kashmir. Het administratieve centrum is Padum. Zanskar en de Ladakh regio behoorden vroeger tot Guge (West Tibet).
Geografie
Zanskar beslaat een oppervlakte van 7.000 vierkante kilometers en ligt op een hoogte tussen de 3.500 en 7.000 meter. Het gebied ligt tussen twee zijrivieren van de Zanskar rivier. De Doda rivier (ontspringt bij de Pensi-La, een 4.400 meter hoge bergpas) en de Lungnak rivier, die op zijn beurt weer gevormd wordt door de Kargyag rivier (ontspringt bij de Shingo-La, een 5.091 meter hoge pas) en de Tsarap rivier (ontspringt bij de Baralacha-La, een 4.890 meter hoge bergpas).
Zanskar wordt in het zuid-westen begrenst door de Himalaya en het Noord-oosten door de Zanskar bergketens die de grens vormen met Ladakh.
Het topografische karakter van dit gebied is de reden van de lastige toegankelijkheid.
De meest gebruikte route is van Kargil door de Suru vallei en over de Pensi-La. Dit is de enige verbinding tussen Kargil en Padum, een afstand van 240 kilometer en per jeep in 14 uur over een onverharde weg af te leggen.
Na de integratie met de nieuw gevormde staat India in 1947 zijn Zanskar en Ladakh uitgeroepen tot “restricted area†en sinds 1974 toegangelijk voor buitenlanders.
Flora en fauna
De vegetatie in de lagere delen van de vallei bestaat voornamelijk uit toendra plantensoorten. Landbouwgewassen zijn linzen, aardappelen, gerst en abrikozen. Fokdieren zijn de yak, dzo (een kruising tussen een yak en een rund), het schaap en paard.
Frequent voorkomende wilde dieren zijn de bergmarmot, ezel, geit, ibex (steenbok), lammergier, het wilde schaap. Zeldzaam zijn de wolf, beer en het sneeuw-luipaard.
Klimaat
Zanskar en Lhadak liggen achter de Himalaya en worden daardoor beschermd tegen de moesson zodat het in de zomer droog en aangenaam warm is met een gemiddelde temperatuur van 25 graden Celcius. Gedurende de lange en extreem strenge winterperiode valt enorm veel sneeuw en dalen de temperaturen tot ver onder het nulpunt. Delen van Zanskar vallei behoren tot de koudste bewoonde gebieden in de wereld. De temperatuur kan dalen tot
-30 graden Celcius. In de periode oktober tot en met mei zijn de wegen onbegaanbaar en als gevolg daarvan zijn de bergpassen gesloten waardoor geen verkeer meer mogelijk is. De inwoners zijn gedurende zes maanden per jaar op zichzelf aangewezen. In de afgelopen jaren is sprake van toenemende regenval en inkrimping van de gletsjers.
Bevolking
In april 2007 telde Zanskar 13.900 inwoners. Bijna 95% van de bevolking is aanhanger van het Tibetaanse Boedhisme. De overige 5% zijn Sunni Moslims.
De bevolking leeft voornamelijk in dorpjes. Padum is de hoofdstad van het district en telt ongeveer 700 inwoners.
De meeste dorpjes liggen in de valleien dicht bij rivieren. Als gevolg van de moeilijke toegankelijkheid van het gebied zijn de inwoners nagenoeg zelfvoorzienend.
De meeste Zanskari's houden zich bezig met het fokken van vee en landbouw. Het schaarse akkerland wordt geirrigeerd waardoor voldoende basisvoedsel geproduceerd kan worden. Gedurende de laatste 20 jaar is het toerisme mondjesmaat toegenomen waardoor nu ook mensen in de dienstverlening werkzaam zijn.
Van bevolkingsgroei is nauwelijks sprake als gevolg van polyandrie (meerdere broers die getrouwd zijn met dezelfde vrouw), de wijd-verspreide keuze voor een celibatair religieus leven en de hoge kindersterfte (50% van de kinderen worden niet ouder dan 5 jaar).
Geschiedenis
Eerste sporen van menselijke activiteit gaan terug tot de bronstijd. Rond 200 BC werdt het Boedishme vanuit Kashmir verspreid. Rond de 7e eeuw werden het westelijk deel van de Himalya en Zanskar overspoeld door Tibetanen. Het Boedishme werd door het op Animisme gestoeld geloof verdrongen. Vanaf het einde van de 8ste eeuw won het Boedishme weer aan invloed en is ook geheel Tibet bekeerd.
De bouw van kloosters en kloosterscholen nam vanaf dat moment een hoge vlucht en heden ten dage zijn de bewijzen daarvan nog volop aanwezig.
In het midden van de 20e eeuw zijn, als gevolg van grens conflicten tussen India, Pakistan en China, de districten Ladakh en Zanskar voor buitenlanders gesloten. Gedurende die veelal gewapende conflicten is Ladakh tweederde deel van het gebied verloren (Baltistan aan Pakistan en de Aksai aan China). Dankzij de opname in de Indiase unie hebben de Tibetaanse cultuur, maatschappij en architectuur de Chinese revolutie kunnen overleven.
Taal
De meeste inwoners van Zanskar spreken een van de lokale Dardic talen of Hindi. De Engelse taal wordt over het algemeen gebrekkig gesproken.
Onderwijs
Voor de 19 eeuw werd onderwijs voornamelijk door monniken gegeven. De kwaliteit van de opleiding was sterk afhankelijk van de kaste waartoe men behoorde. Tijdens de Britse bezetting is de elite gevormd door het westerse onderwijs systeem. Dit systeem is voortgezet na het vertrek van de Britten in 1947 en bestaat uit Lager onderwijs tot 14 jarige leeftijd. Dit onderwijs blijft nog sterk achter bij internationale standaarden als gevolg van onderbezetting, gebrekkige infrastructuur en onvoldoende financiele middelen op vervolg onderwijs. Dit kan gezien worden als een voorbereiding op een hogere beroepsopleiding en de universiteit. Hoger beroeps- en universitair onderwijs.
Het onderwijs valt onder de verantwoordelijkheid van het centrale en decentrale gezag. In de afgelopen decennia is enorme vooruitgang geboekt. Het land wordt echter nog steeds geconfronteerd met een gigantische uitdaging. Ondanks de sterke groei van het aantal scholen is 38% (380 miljoen) van de bevolking analfabeet (waarvan 47% vrouwen). Slechts 15% van de studenten kunnen een hogere opleiding volgen en er is een tekort van 25% aan onderwijzend personeel.
In 1970 is in Jammu & Kashmir de kwaliteitsverbetering van het onderwijs ter hand genomen met de oprichting van een onderwijscommissie.
Particuliere en openbare scholen worden beiden erkent door deze commissie.
De scholing in de afgelegen gebieden beperkt zich in het algemeen tot de lagere en soms een aantal jaren vervolg / middelbaar onderwijs.
Het ontbreekt de ouders van veel leerlingen aan financiële middelen om vervolgonderwijs te bekostigen.
De schoolgebouwen zijn ronduit slecht en de middelen die de onderwijzers in deze scholen ter beschikking hebben zijn uiterst beperkt en schaars. Op deze gebieden wil de Stichting Zanskar Scholen de lokale bevolking ondersteunen.
De stichting heeft ten doel:
Het bevorderen van onderwijs in Zanskar-India door middel van het verbeteren van de omstandigheden, het leveren van leermiddelen en leniging van de primaire behoeften in de breedste zin van het woord.
Het bevorderen en financieren van vervolgopleidingen voor leerlingen met een hoge slagingskans.
De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
Het verbeteren van de behuizing (scholen), vaststellen van de behoeften op het gebied van meubilair en leermiddelen.
Het ondersteunen van de leerlingen die de wens te kennen hebben gegeven om bij bewezen geschiktheid een vervolgopleiding te volgen
Ontwikkeling van leerkrachten
De stichting beoogt niet het maken van winst.